Vleermuisverblijf in plat dak

V016

Platte daken kunnen geschikt gemaakt worden voor vleermuizen door ruimte te creëren. Het handigst is om invliegopeningen achter boeiboorden of dakrand te realiseren.

Algemeen

Beschrijving van de maatregel

Platte daken kunnen geschikt gemaakt worden voor vleermuizen door ruimte te creëren. Het handigst is om invliegopeningen achter boeiboorden of dakrand te realiseren.

Doelsoorten

Gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis.

Gebruiksadvies

Positief, toepassen.

Doelsoort en functionaliteit

Gewone dwergvleermuis

Functie Functionaliteit Status
Zomer- en paarverblijf +
Anekdotisch bewezen
Winterverblijf +
Anekdotisch bewezen
Kraamverblijf +/- Afhankelijk van oppervlakte, te bepalen door ecoloog
Anekdotisch bewezen
Massa-Winterverblijf (i.c.m. spouwmuur) +/- Alleen bij grote gebouwen en mits er een verbinding is met spouwruimtes
Anekdotisch bewezen

Ruige dwergvleermuis

Functie Functionaliteit Status
Zomer- en paarverblijf +
Anekdotisch bewezen
Winterverblijf (mits vorstvrij) +
Anekdotisch bewezen

Fysieke richtlijnen

Maatvoering

Bij voorkeur hele dak, indien niet mogelijk zie hieronder minimum maten:
Gewone dwergvleermuis/ruige dwergvleermuis:
– Zomer-/paarverblijf/winterverblijf: minimaal 0,35 m2
– Kraamverblijf: minimaal 15 m2

Diepte hangplek:
– Gewone dwergvleermuis/ruige dwergvleermuis: 17-30 mm

In geval van invliegopening achter boeiboord dient de ruimte achter boeiboord minimaal 17-30 mm te zijn. Zie tevens betreffende maatregel voor uitvoeringseisen.

Toelichting

*1. Deze maatvoeringen zijn tot stand gekomen in een studie naar afmetingen van bestaande verblijfplaatsen. De afmetingen hebben een ruime foutmarge. Kleinere verblijfplaatsen hebben ook potentie, maar hiervoor is geen wetenschappelijke onderbouwing. *2. De genoemde maten zijn voor kleinere soorten (gewone & ruige dwergvleermuis) over gebruik van andere soorten (bijvoorbeeld laatvlieger) is vrij weinig bekend. Indien de ruimte in platte daken ook geschikt gemaakt wordt is een grotere diepte aan te raden (25-30 mm). Het is aan te raden om in zo’n geval deze maatregel te combineren met maatregel waarvan bekend is dat deze bewezen zijn (zoals verbinding naar spouwmuur en/of verblijf achter boeiboord). Voor minimale maten en uitvoeringseisen zie betreffende maatregel.

Invliegopening

In geval van bestaande verblijfplaats gelijkend en op dezelfde locatie als bestaande invliegopeningen. Invliegopening bijvoorbeeld door middel van entreesteen achter boeiboord of
dakrand. Door openingen gelijkend op bestaande opening te laten lijken wordt deze sneller herkent.

Indien geen boeiboord wordt toegepast direct entreesteen naar achterliggende spouw met daarachter een opening naar dakruimte vanuit de spouw.
Maten invliegopening:
– Gewone dwergvleermuis/ruige dwergvleermuis: 17-20 mm hoog en 50-100 breed

Toelichting

Indien verblijf ook voor grotere soorten geschikt gemaakt wordt dienen openingen groter te zijn (Laatvlieger 20-30 mm hoog, 50-100 mm breed; Meervleermuis 25-35 mm hoog, 50-100 mm breed)

Locatie

In het dak van het gebouw, bij voorkeur gehele dak en in alle windrichtingen.

Toelichting

Mogelijkheid verplaatsing naar andere gevel (microklimaat).

Hoogte

De maatregel moet op een hoogte hoger dan > 3 meter; indien fysiek niet mogelijk (bijvoorbeeld omdat het dak niet op 3 meter hoogte ligt) is de terugval optie minimaal 2,5 meter.

Toelichting

I.v.m. roofdieren (kat, steenmarter).

Verlichting

Geen directe verlichting op invliegopening

Toelichting

Vleermuizen mijden verlichting.

Beplanting

Uitvliegroute vrij van obstakels als takken of bomen. Voldoende opgaand groen als foerageergebied en/of vliegroute in de omgeving van de verblijfplaats.

Toelichting

Een vleermuisvriendelijke omgeving kan de toegankelijkheid van verblijfplaatsen verbeteren.

Windrichting

Bij meerdere voorzieningen zorgen voor variatie in windrichting.

Toelichting

Dit zorgt voor variatie in het microklimaat (Bezonning).

Materiaal

Ruw duurzaam materiaal (ademend) zoals hout aan beide zijden van compartiment. Isolatiemateriaal boven de verblijfplaats om oververhitting te voorkomen. Voldoende ventilatie met o.a. spouwruimte om verstikking te voorkomen.

Toelichting

Voldoende hang- en kruipmogelijkheden. Overhitting kan op zonnige dagen onder plat dak ontstaan zonder isolatiemateriaal. Echter moeten vleermuizen warmte kwijt kunnen om verstikking te voorkomen. Ventilatie met spouwruimte kan daarbij helpen.

Optimalisatie

De maatregel kan geoptimaliseerd worden door het creëren van een opening naar de spouw. Een warmte lek vanuit woning creëren richting verblijfplaats, of anderszins de warmtebuffering in verblijf verbeteren, gelaagde verblijfruimte aanbieden om afstand tot buitentemperatuur en variatie te vergroten kan ook helpen.

Bronvermelding

Artikelen en publicaties

Rapport: Handboek mitigatie gebouwbewonende soorten (Unitura) | Maatregel plat dak als voorbeeld | Gebruikt als voorbeeld

Rapport: Uitvoeringsplan Scholentransitie Delfzijl (Biota, 2021) | Huidige verblijfplaats van meerdere vleermuizen in dakruimte (mogelijk massawinter en
kraamverblijfplaats) | Gebruikt als indicatie voor effectiviteit maatregel

Artikel: Vleermuisvriendelijk bouwen (Korsten et al., 2011) | Benoeming van verblijfplaats in daklaag | Gebruikt als indicatie voor effectiviteit maatregel

Artikel: Een ontwerp met vleermuizen; inclusief bouwen (Limpens et al., 2012) | Melding van vleermuisverblijf in platte daken | Gebruikt als indicatie voor effectiviteit maatregel

Rapport en bijlagen: Schillemans et al., 2021 |  Informatie over effectiviteit en maatvoering | Gebruikt als informatie voor maatvoering en functie indicatie.

Direct naar

Deze pagina is op 28 november, 2023 om 15:52 voor het laatst gewijzigd.

Voorbeeld foto's