Spreeuw

Sturnus vulgaris

De spreeuw is een holenbroeder welke in Nederland nestelt in holtes van bomen, nestkasten of in gebouwen. De soort staat bekend als een alleseter met een voorkeur voor (bodem)insecten en insectenlarven (zoals emelten), wormen, bessen, vruchten en zaden (BIJ12, z.d.).

Kwetsbare perioden

De spreeuw kent de volgende kwetsbare perioden:

  • Broedseizoen, meest kwetsbare periode: april t/m juli.
  • Voor en na broedseizoen om voedsel te zoeken: van april t/m oktober (BIJ12, z.d.).

Na de broedtijd verzamelen spreeuwen zich en vormen zij dichte spreeuwenwolken rond de aanwezige slaapplaatsen in bomen en rietvelden. De soort leeft jaarrond in groepen. De Nederlandse spreeuwen kunnen, zowel standvogel zijn of een trekvogel, en ze kunnen massaal in september of oktober enkele honderden kilometers wegtrekken. In de winter wordt de Nederlandse populatie aangevuld met spreeuwen uit streken ten noorden en oosten van Nederland (BIJ12, z.d.; Sovon, z.d.).

Algemeen

De laatste decennia is er sprake van een sterke afname van de spreeuw. De achteruitgang is vooral te danken aan de sterk afgenomen overleving in het eerste levensjaar naar uitvliegen. Dit is vooral toe te schrijven aan veranderd landgebruik in agrarisch gebied en daarmee het verdwijnen van voedselgebieden. De afstand tot voedselgebieden (graslanden) is vermoedelijk op veel plekken te groot geworden voor profijtelijk broeden (Sovon, z.d.).

Beschermingsstatus

De spreeuw is een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming op basis van het feit dat de soort onder artikel 1 van de Vogelrichtlijn valt. Het nest van de spreeuw staat op de lijst met vogelsoorten in alle provincies vermeld onder categorie 5. Dit betekend dat het nest alleen tijdens het broedseizoen en niet jaarrond beschermd is, tenzij er sprake is van een ecologisch zwaarwegende reden (Vogelsbescherming, z.d.; Ministerie van LNV, z.d.).

Habitat

De hoogste dichtheden van broedvogels komen voor in agrarische gebieden. De soort is het talrijkst in grasland gebieden of stedelijke gebieden met veel gazons (Sovon, z.d.). De soort broedt graag in holten van bomen, nestkasten of gaten en kieren in gebouwen. De afstand van het nest tot aan het foerageergebied mag niet te groot zijn, bij voorkeur is dit niet meer dan enkele honderden meters. Spreeuwen overnachten meestal gezamenlijk in grote groepen op vaste plaatsen in rietvelden en boomgroepen. Dergelijke plaatsen vormen een functioneel onderdeel van het leefgebied van de spreeuw, ondanks dat deze nachtverblijven op enkele kilometers afstand van de foerageerplekken liggen.

Eisen verblijfplaatsen

De spreeuw heeft diverse eisen aan zijn verblijfplaatsen. Hieronder zijn de eisen uitgewerkt voor nieuw aan te brengen of te optimaliseren bestaande verblijfplaatsen voor de meest voorkomende situaties. Maatwerksituaties kunnen in afstemming met de deskundige ecoloog afwijken.

  • Invliegopening van het nest op minimaal 2 meter hoogte. Bij voorkeur hoger dan 3 meter.
  • Afmetingen verblijfplaats van 18 cm (breed) x 18 cm (diep) x 10 – 20 cm (hoog). In specifieke ruimtes kunnen deze afmetingen ook kleiner zijn (zoals onder dakpannen waar sprake is van enkele centimeters hoogte).
  • Ronde invliegopening van 45 mm diameter. De opening < 18 cm van nestruimte realiseren.
  • Nestplaatsen in de volle zon (direct zonlicht) hebben niet de voorkeur. In geval van isolatie van bijvoorbeeld de dakruimtes, mogen nestplekken niet in de volle zon liggen. Voorkeur voor nestplekken is aan de oostzijde.
  • Vermijd de belangrijkste leefplekken van bewoners om (geluids)overlast te voorkomen.
  • Realiseer meerdere nestplekken om de kans op vestiging te vergroten. Houd daarbij 1,5 meter aan als minimale onderlinge afstand in verband met concurrentie.
  • Zorg voor een rechte aanvliegroute naar (potentiële) voedselgebieden.

Eisen omgeving

Een foerageergebied moet aanwezig zijn op een afstand van hooguit enkele honderden meters. Het gaat daarbij om graslandgebieden, akkers, fruitteeltgebieden en stedelijke gebieden met gazons.

Kwetsbare perioden

De spreeuw kent de volgende kwetsbare perioden:

  • Broedseizoen, meest kwetsbare periode: april t/m juli.
  • Voor en na broedseizoen om voedsel te zoeken: van april t/m oktober. Voor meer informatie zie kennisdocument.

Andere gebruikte bronnen

Gunnell, et al., (2013)
Sovon (z.d.)